7 april 1973. Willy Suetens, briljant Belgisch ornitholoog en
voorzitter van het F.I.R., observeert een Slechtvalk op de rotsen van Waulsort
nabij de Maas, niet ver stroomopwaarts van Dinant. Dit exemplaar was de
laatste vertegenwoordiger van een soort die vele generaties lang in België
broedde.
Reeds vanaf 1950 begonnen de aantallen Slechtvalken in veel
Europese landen aanzienlijk te dalen om ten slotte in de jaren zestig en
zeventig te verdwijnen in belangrijke delen van Europa en Noord-Amerika. De
grootste boosdoener: de vergiftiging van de voedselketen met organische
chloorwaterstoffen. De Slechtvalk was hiervan het grootste slachtoffer omdat
de soort zich uitsluitend voedt met in de vlucht gegrepen vogels die op hun
beurt hoge concentraties pesticiden bevatten die ze opstapelden bij het eten
van besmette insecten of zaden. Deze pesticiden, waaronder het beruchte DDT,
concentreerden zich beetje bij beetje in het organisme van vele prooivogels en
richtten er onomkeerbare schade aan. De vogels werden eerst steriel en velen
van hen stierven ook daadwerkelijk. Bovendien werd ook het mechanisme van het
vormen van de eischalen verstoord, waardoor de dikte ervan afnam en het wijfje
dikwijls de eieren tijdens de bebroeding brak. Naast deze “chemische”
bedreiging vergeten we natuurlijk ook niet de directe vervolging door stropers
die de laatste Slechtvalken afschoten of de nesten leegroofden.
Het was 25 jaar wachten vooraleer de soort opnieuw in België
tot broeden kwam.
In 1994, op initiatief van het Fonds voor de Instandhouding van
de Roofvogels (FIR) en in samenwerking met Electrabel, werd begonnen met het
plaatsen van nestkasten op schouwen en koeltorens van een aantal Belgische
electriciteitscentrales. Deze inspanning kende vrij snel succes vermits reeds
in 1996 een eerste geslaagd broedgeval plaatsvond in een nestkast die op de
koeltoren van de kerncentrale van Doel was geplaatst.
Vandaag, in 2008, tellen we reeds een vijftigtal paren
Slechtvalken in België en sinds 1996 vlogen reeds bijna 400 jongen uit! Hoe
kunnen we dit buitengewone succes verklaren? Eerst en vooral werd in de loop
van de jaren zeventig het gebruik van de fameuze organische chloorwaterstoffen
verboden. Vervolgens werd vogelbescherming een Europees thema en zag de
bekende “Vogelrichtlijn” het levenslicht in 1979. Een aantal soorten, en
voornamelijk de meest zeldzame en meest bedreigde zoals juist de Slechtvalk,
werden aldus het voorwerp van een geconcerteerde bescherming in het geheel van
de Europese Unie. Een zeer efficiënte maatregel! Maar ten slotte waren (en
zijn) er natuurlijk de inspanningen van ontelbare vrijwilligers die de laatste
nesten dag en nacht bewaakten, die deelnamen aan reïntroductieprogramma’s en
die soortspecifieke nestkasten plaatsten.
Vandaag broeden er bij wijze van spreken Slechtvalken van
Oostende tot Aarlen. Ze bezetten nestkasten (ondermeer geplaatst door het
Fonds voor de Instandhouding van Roofvogels), ze hebben bezit genomen van de
klokketorens van kathedralen en ze hebben, na decennia lang afwezig te zijn
gebleven, opnieuw de rotswanden van de Maas en de Amblève ingenomen waar hun
verre voorouders altijd gebroed hebben. De meeste broedgevallen worden van
nabij gevolgd om elk probleem onmiddellijk te kunnen melden en in de mate van
het mogelijke worden de jonge valken geringd door de medewerkers van het
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen om de demografie, de
mortaliteit en de verplaatsingen van de soort te bestuderen.
In 2004 installeerde een paar Slechtvalken zich op een van de
torens van de Sint Michiel en Sinte Goedelekathedraal, in het hartje van
Brussel. Sinds (ornithologisch) mensenheugenis was dit nog nooit gebeurd. Deze
gelegenheid was te mooi om het grote publiek niet te laten meegenieten van de
schoonheid en de magie van de natuur temidden van een buitengewoon kader. Zo
ontstond in 2005 het project “Valken voor iedereen - Faucons pour tous”.

© Thibaut Delsinne-IRScNB.
