Faucons pour tous - 2009 - Valken voor iedereen
     

Faucons pèlerins de la Cathédrale des Saints Michel et Gudule--Slechtvalken bij de Sint Michiels en Goedelekathedraal
Institut royal des Sciences naturelles de Belgique. 
 Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen

Contenu - Inhoud

Historique-Historiek
Faits marquants 2009
-Opvallende feiten

Project-Projet-2009-News 
Project-Projet 2008
Project-Projet 2007
Project-Projet 2006
Project-Projet 2005
Project-Projet 2004
Proies-Prooien-2009
Documents-Documenten
Contacts-Contacten
Images-Foto's-archives-archief
Vidéos -Video's
Sponsoring-Bedanking
Plan d'Accès-Toegansgweg
Liens-Links


Avec  la collaboration de :
Met de medewerking van :


COWB


Avec  la participation de:
Met de deelneming van:







Entreprises Louis De Waele SA.
Ondernemingen Louis De Waele N.V.









 




 

 

     12 mai/ mei
     Back to calendar    

La sixième semaine est aussi celle de l’envol.

Quand ils ne somnolent pas, les jeunes faucons se déplacent beaucoup sur le balcon. Ils sautent maintenant facilement sur la plate-forme qu’ils traversent parfois rapidement pour redescendre de l’autre côté. Les fauconneaux passent de longs moments à battre frénétiquement des ailes. Ils s’entrainent aussi en faisant, instinctivement, des simulacres d’attaque. Ils essayent ainsi de capturer de petits objets : cailloux de la plate-forme, petits os ou plumes. Ils adoptent alors une position typique : ailes en arrière, appui sur la queue et pattes projetées vers l’avant.

Wanneer ze niet aan het dutten zijn wandelen de jonge valken veel op het balkon. Ze springen nu gemakkelijk op het platform die ze soms vlug doorkruisen om er aan de andere kant weer af te springen. De jonge valken staan soms lange tijd heftig met hun vleugels te slaan. Ze oefenen zich ook instinctief met schijnaanvallen. Ze proberen zo kleine voorwerpen te pakken: keien van het platform, beentjes of pluimen. Ze nemen dan een karakteristieke houding aan: vleugels naar achter, steunend op de staart en de poten naar voor geslagen.

Lorsqu’un des jeunes réussit à s’emparer de la proie apportée par l’adulte, il se précipite dans un coin et protège sa « prise » en écartant les ailes : on dit qu’il « mantelle » par analogie avec l’attitude de quelqu’un qui cacherait quelque chose sous son manteau.

 

Wanneer een van de jongen een prooi weet bemachtigen die door de ouders werd aangebracht, haast hij zich in een hoek en verdedigt hij zijn buit door zijn gespreide vleugels te laten zakken, dus handig bemanteld en “onder zijn mantel der liefde bedekt”.

Lorsqu’ils « daignent » se montrer devant la caméra, on remarque combien ils ont changé. Le deuxième duvet, de plus en plus épars, s’envole avec le vent ou lorsque les fauconneaux s’épouillent ou lissent leur plumage. Quelques touffes de ce duvet persistent sur la tête mais le capuchon se dessine déjà et les moustaches sont à présent visibles. Les plumes du dos sont brun foncées tandis que le plumage de la face ventrale est d’un châtain clair uniforme, moucheté de petites « larmes » marron foncé. Ces larmes se différencient de celle des adultes : chez les jeunes, elles sont longitudinales contrairement à celles des adultes, chez qui elles sont transversales.
Les jeunes fauconneaux ont une queue très carrée, marquée à l’extrémité d’un liseré blanc. Lorsqu’ils seront à l’envol, cette frange claire permettra aux observateurs, munis de jumelles, de différencier assez facilement les jeunes des adultes.

Wanneer het hen « behaagt » om voor de camera te komen, ziet men hoe sterk ze veranderd zijn. De tweede dons, van langs om dunner, waait weg wanneer ze zich uitpluizen en hun gevederte opmaken. Enkele donsdotjes blijven op hun kop achter, maar de kap tekent zich al af en de baardstrepen worden vanaf nu duidelijk zichtbaar. De veren van de rug zijn donkerbruin, die van de onderdelen eenvormig licht kastanjebruin en gespikkeld met donker kastanjebruine “traantjes”. Deze streepjes verschillen van deze van de volwassene vogels: bij een jonge vogel liggen ze overlangs, terwijl een volwassen vogel dwarsgestreept is.
De jonge valken hebben een zeer kantige staart, met een fijne witte band aan het uiteinde. Wanneer ze in de lucht cirkelen, kan een waarnemer met de verrekijker gemakkelijk de jongen herkennen aan deze bleke staartrand.

Les fauconneaux vont bientôt apparaître « au balcon ». On pourra ainsi les observer depuis la rue du Bois sauvage. On vous préviendra dès qu’ils seront enfin visibles depuis le trottoir de cette rue.

 

De jongen zullen binnenkort op het balkon verschijnen. Men zal ze zo vanuit de Wildewoudstraat kunnen observeren. Van zodra ze goed te zien zijn van op de stoep zullen we u verwittigen.
 

La sixième semaine est aussi celle de l’envol.

 

Une attitude superbe du mâle de sainte Gudule, en vol d'approche. © Emilie Vanderhulst
N'oubliez pas d'aller voir les petites séquences enregistrées
Lien vers les images vidéo de la nidification 2009
Vergeet niet van de kleine opnamesequenties te bekijken.
       Link naar de videobeelden van het broedgeval 2009.